Abstract :
[nl] Katten worden geïnfecteerd als een bijproduct van rabies dat overgedragen wordt door de belangrijke canine en in het wild levende vectoren. Rabies bij de kat omvat zelden meer dan 5% van het totale aantal gevallen. Er bestaan weinig klinische verschillen tussen feline rabies en rabies in andere carnivoren, hoewel de furieuze vorm de meest spectaculaire is. Katten zijn gevoeliger voor bepaalde stammen dan honden (bv. vossenstammen), en zij zijn gevaarlijker ondanks het feit dat zij minder vaak bijten dan honden. Katten scheiden gewoonlijk grote hoeveelheden virus uit. Desondanks bestaat er geen belangrijke intraspecies transmissie van feline rabies, waarschijnlijk vanwege ethologische en ecologische redenen. De bestrijding van feline rabies kan gebaseerd worden op hygiënische voorzorgsmaatregelen en vaccinatie. De hygiënische maatregelen zijn gericht op het voorkomen van contacten tussen katten en vector dieren, door katten in isolate te houden of door het elimineren van zwerfdieren in geïnfecteerde gebieden. De immunisatie tegen feline rabies was gedurende een bepaalde tijd problematisch, omdat er geen effectief en betrouwbaar vaccin voorhanden was. De situatie is echter beduidend verbeterd met de ontwikkeling van veiliger geïnactiveerde vaccins die in staat zijn een solide en langdurige immuniteit te induceren. Daarom is het megelijk vaccinatie van katten aan te bevelen.
Scopus citations®
without self-citations
1